Instellingen afdrukkwaliteit
De instellingen voor afdrukkwaliteit bepalen hoe licht of hoe
donker de afdruk is en de stijl waarin de illustraties worden
afgedrukt. U kan met deze instellingen ook de afdrukkwaliteit
voor een specifieke soort afdrukmateriaal optimaliseren. Zie
Afdrukkwaliteit van afdrukmateriaal optimaliseren
voor meer
informatie.
U kan de instellingen in de printereigenschappen aanpassen aan
de soort afdruktaken die u heeft. Hieronder volgen de
instellingen:
●
Beste kwaliteit: Drukt af met 1200 dpi en levert de beste
afdrukkwaliteit.
●
Sneller afdrukken: De resolutie wordt iets verminderd,
zodat de taak sneller kan worden afgedrukt. Dit is de
standaardinstelling.
●
Aangepast: Drukt hetzelfde af als de instelling Sneller
afdrukken, maar u kan de schaalpatronen veranderen.
●
EconoMode (toner besparen): Tekst wordt afgedrukt met
minder toner. Deze instelling is handig als u een kladversie
wilt afdrukken.
U vindt deze instellingen op het tabblad Voltooien (Windows)
onder Afdrukkwaliteitinstellingen in de printereigenschappen.
Klik op Details, om de details van elke instelling weer te geven.
Kies voor Macintosh het scherm Imaging Options
(Afbeeldingenopties).
Opmerking
Als u de afdrukkwaliteit-instellingen voor alle toekomstige afdruktaken
wilt veranderen, open dan de eigenschappen via het Start menu in de
Windows-systeembalk. Als u de afdrukkwaliteitinstellingen alleen voor
het huidige softwareprogramma wilt veranderen, open de
eigenschappen dan via het menu Printerinstelling in het programma
waarmee u afdrukt. Zie
Printereigenschappen (driver)
voor meer
informatie.
84 Hoofdstuk 5 Afdruktaken
DU